Wie betaalt de verplichte scholing?
Onlangs kwam een vrachtwagenchauffeur bij ons op gesprek, op zoek naar een nieuwe baan in de transportsector. Keurige man, oorspronkelijk uit Griekenland, de Nederlandse taal zeer machtig maar kennelijk wel een ongewild slachtoffer van onwetendheid over Nederlandse regelgeving.
Wat was er aan de hand?
Alle beroeps-vrachtwagenchauffeurs zijn onderworpen aan verplichte scholing. Dit heet Code 95 en is een “diploma” en een aantekening op het rijbewijs welke aangeeft dat iemand de verplichte 28 lesuren en 7 uren rij-test heeft gevolgd. De houdbaarheid van deze aantekening is 5 jaar en moet dus 5-jaarlijkse opnieuw worden gehaald. De lesuren bestaan uit verschillende branche gerelateerde cursussen die een chauffeur zelf mag kiezen. Ook op indicatie van de opdrachtgever wordt wel eens gestuurd naar een bepaald lesonderdeel welke handig is voor de uit te voeren werkzaamheden. Zo kun je BHV volgen, EHBO, Digitale Tachograaf, Lading zekeren, ADR, LZV etc.
Wie gaat dat betalen?
In artikel 43 van de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg is vastgelegd dat de werkgever de kosten voor scholing in opdracht van de werkgever of op grond van een aan de functie gekoppelde wettelijke verplichting aan de werknemer vergoed. Naast de kosten voor de opleiding komen ook het examengeld en de reiskosten voor rekening van de werkgever. Bovendien dient de werkgever de uren die de werknemer besteed aan de cursussen die overdag worden gegeven te vergoeden. Deze mogen niet worden verrekend met vakantie- of verlofdagen. Wanneer de cursussen op een zaterdag worden gegeven dient de werkgever ook te compenseren.
Hoewel werkgevers deze kosten over het algemeen vergoeden maakt een deel van de werkgevers gebruik van de mogelijkheid om de kosten in bepaalde gevallen te verhalen op de werknemer. In artikel 45 van de CAO is hiervoor een studiekostenregeling opgenomen. Op grond van deze regeling is de werknemer verplicht om bij ontslagname van de werknemer binnen een jaar na het behalen van het diploma/certificaat 75 procent van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen. Na twee jaar mag de werkgever 50 procent van de kosten in rekening brengen en wanneer de werknemer binnen 3 jaar na het behalen van het diploma het bedrijf verlaat moet hij nog 25 procent van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen.
Nou, klinkt mooi. Het komt erop neer dat de chauffeur geen kosten maakt en dat de werkgever in principe een deel kan terugvragen bij vrijwillige uitdiensttreding..
Wat is de norm?
Wat veruit de meeste werkgevers en uitzendbureaus (zoals Banenbranderij) doen is alles vergoeden en GEEN studieoverkomst opstellen. Immers: iedereen kan kosten voor verplichte scholing declareren aan het Scholingsfonds ( STOOF voor de Flexbranche en SOOB voor Beroepsgoederenvervoer). In ieder geval voor uitzendbureaus en payroll-bedrijven geldt dat zij een percentage van de brutolonen moet storten in het Scholingsfonds waar alle verplichte cursussen uit betaalt kunnen worden. Een uitzendbureau heeft dus geen kosten aan scholing.
Het misbruik:
Terug naar onze Griekse chauffeur. Hij zat bij ons aan tafel te praten over een eigen bijdrage die hij moest betalen voor zijn Code 95. De totale cursus koste €900,00 en hij moest daarvan zelf €550,00 betalen in 6 termijnen. De chauffeur was in dienst bij een niet nader te noemen uitzendbureau. Dit uitzendbureau maakt gebruik van een backoffice-bureau, die dus in dit geval de juridische werkgever is.
Het uitzendbureau is over de rug van de chauffeur geld aan het verdienen. Zij laten hem €550,00 betalen en ze laten hem tekenen dat hij de cursussen ook nog in eigen tijd moet doen. Vervolgens stuurt het uitzendbureau de factuur van het opleidingsinstituut naar het Backofficebureau, die op zijn beurt een vergoeding verstrekt uit het Scholingsfonds. Het uitzendbureau heeft geen kosten aan de cursus en maakt €550,00 winst.
De chauffeur vertelde ons dat hem was verteld dat dit zo werkt in Nederland.
Beste man, het werkt dus niet zo.